Na de Kweekschool moest Piet eerst 2 jaar in militaire dienst, daarna kreeg hij een baan als onderwijzer in Wagenborgen. In die tijd moest je een huis hebben om te kunnen trouwen. Hij trouwde met zijn Ger en konden een huis betrekken in Wagenborgen.

Hoe heb je Ger ontmoet?
Als Piet daaraan terugdenkt, begint hij te stralen. “In een badkuip! Ik zal het uitleggen. Na de oorlog werden er door de VCJC (vrijzinnig christelijke jeugdcommissie) leuke weekenden georganiseerd. Tijdens één zo’n weekend waren we op een boerderij. We sliepen in het stro en ik had net ‘mijn’ groep rustig aan het slapen gekregen toen ik gegiechel hoorde. Dat gegiechel kwam van twee meisjes die in een badkuip (om bietenpulp in aan te lengen) lagen. Eén daarvan was Ger. Vanaf ons negentiende zijn we samen.”

Na de geboorte van de oudste dochter verhuisde het jonge gezin naar de gemeente Weststellingwerf, waar ze 36 jaar gewoond hebben. “Eerst was ik hoofd van een streekschool, later directeur van een basisschool in Noordwolde. In die functies gaf ik nog amper les aan de kinderen. De mooiste dag van de week was voor mij de vrijdag. Op vrijdagen hadden mijn collega’s ATV en kreeg ik de kans om klassen over te nemen. Daar genoot ik van!”

Na zijn vroege pensionering kwamen ze bij toeval terecht in Niekerk, waar ze 27 jaar lang konden genieten van een prachtige bloementuin die ze zelf hadden aangelegd. “We wonen nu 2,5 jaar in HHH. In het begin moesten we erg wennen: we misten onze bloementuin heel erg en op de derde verdieping is het lastiger om de deur uit te gaan en dan in de natuur te zijn. Maar nu zou ik hier echt niet meer weg willen. Het zorgteam hier is fantastisch en we zijn erg gelukkig om hier te zijn. Ik vind het fijn om op de afdeling vriendschappelijk contact te hebben met Renze Renkema. Met hem kon ik over alles praten. Ook Cees Strobosscher en ik konden het samen heel goed vinden. Ze zijn nu beiden overleden en ik mis ze.” 

Ondanks de fysieke beperkingen geniet Piet zoveel mogelijk van de dagen. “We zijn ons er heel goed van bewust dat dit het laatste station is. We proberen om aan alle dingen die georganiseerd worden, mee te doen. Ger houdt van alle muzikale optredens, ik mag graag naar het borreluurtje gaan op vrijdag. Ook na het overlijden van Cees komen zijn vrouw Willie met haar zus nog wel eens langs. Ik hou van kaarten op de donderdagmiddag en dat gaan we nu ook woensdagmiddag doen. Ook samen eten vinden we een belangrijk moment. Ik ben heel blij dat we nu ’s avonds warm eten. Wanneer de oudste dochter ons komt bezoeken vanuit Dordrecht, kan ze gewoon mee eten. En na het eten spelen we met z’n allen canasta.”

De hele familie komt regelmatig bij elkaar in Tolbert om dagen als kerst, pasen te vieren. “Ondanks mijn fysieke beperkingen is het koppie nog goed. Daar ben ik blij om. Ik val echt nog niet uit elkaar. En wanneer we voor de laatste reis staan, hoop ik stiekem dat we ook die samen kunnen gaan.”